

€20,00
- Gratis verzending in Nederland vanaf €15,00
- Bezorging binnen 1-3 werkdagen
- Ontvang gratis de nieuwste catalogus
€20,00
Mooi uitzicht, dat is wat het woord Belvedère belooft. Om die reden toog Arjan Peters in de vorige zomer met een vriend naar Oranjewoud. Maar bij de uitzichttoren aldaar werd het tweetal door een hek geweerd, en kon slechts tussen takken door naar de zonovergoten top kijken, met het ‘trotse plateau boven bos en maaiveld’.
Die ervaring leverde Peters wél een inzicht op. En een gedicht. De titel kan zelfs het gehele debuut van de dichter dragen: hij denkt terug aan gestorven schrijvers, vrienden en familie, aan een voorbije liefde, aan de onvoltooide verzen van geliefde dichters, en aan het leven en de liefde in het heden. De zonnige top is soms lastig te bereiken, maar nooit uit het zicht.
‘Alles wat af is, zal blijven bestaan: dit is een mooie, waarachtige dichtregel, zoals deze bundel er nog tientallen bevat.’
– Jeroen Brouwers
‘Meeslepend!’
– Paul Haenen
‘Belvedère kan derhalve geprezen worden als een uniek debuut waarvan de literair geïnteresseerde bij vlagen zal smullen.’
– Meander Magazine
‘Hij kán het, laten we dat voorop stellen: de gedichten in Belvedère zijn smaakvol, goed geproportioneerd, aardig van taal, ze zijn voldragen. […]
De eerste afdeling bevat een soort in-memoriam-gedichten. Peters gedenkt dichters en schrijvers die hij persoonlijk gekend heeft, zoals Rogi Wieg, Menno Wigman, Hella Haase, Hanny Michaelis, Cor Jellema. Het zijn eigenlijk best rake portretten, bijvoorbeeld dat eerste van Rogi Wieg, geschilderd aan de vooravond van zijn zelfverkozen dood maar met de dichter toch nog helemaal zichzelf, klagend en opgewekt tegelijk, nog een blues spelend voor wie er naar luisteren wilde.
De laatste afdeling is verreweg de eigenste en oorspronkelijkste: gedichten ontleend aan het eigen leven, zoals het grappige ‘Gulden’, over des dichters beide zoons, wier ontwikkeling hem verbaast en oud stemt, de jongens houden van computer- en televisieschermen, in tegenstelling tot de dichter zelf die opgroeide met kolensjouwers, scharensliepen en gaslampen. Met zachte ironie schildert Arjan Peters het daverende generatieverschil: ‘Je denkt wendbaar te zijn, maar bent allang verkeerd/ in een instituut voor beeld en geluid.’
Peters heeft in Belvedère in het algemeen de transparante kant van het leven en zelfs de dood bedicht. Hij presenteert zich als een min of meer opgewekte en geïnteresseerde deelnemer aan het leven en de literatuur.’
– Rob Schouten in Poëzietijdschrift Awater