In de roman De vissers geeft Raul Brandão (1867-1930) een kijkje in een leven waarvan hij wist dat het de voortdurende modernisering niet zou overleven. Hij beschrijft de worstelende Portugese vissers, hun werk, hun hoop en hun pijn. Ingebed in overweldigend mooie natuurbeschrijvingen wordt de dagelijkse tragedie verteld van degenen voor wie elke reis het leven en een rijke vangst of de dood en het verlies van een dierbare aan de zee kan betekenen.
De vissers is een weemoedig eerbetoon zonder valse sentimentaliteit, vol respect voor de zee en de mensen die ervan afhankelijk zijn.