Drie begint met de verdwijning op zee, mogelijk zelfmoord, van een jonge vrouw, alleen geïdentificeerd als S. Ruth en Leonard, een stel van middelbare leeftijd, hadden hun jonge huurder S in hun zomerhuis aan zee bespioneerd en verdiepen zich nu in haar dagboek, haar audio-opnamen en haar films – om vervolgens te ontdekken dat zij ook hun bespioneerde, en met een nog grotere intensiteit.
Terwijl deze verontrustende, zeer beladen daad van wederzijds voyeurisme aan het licht komt en de fascinatie van het paar voor S hun toch al gebrekkige huwelijk begint te domineren, ontstaat er een boeiend portret van hun driehoeksrelatie.
‘Ann Quin leidde een kort, turbulent leven, getekend door vluchtige relaties, inzinkingen en depressie. Maar ook door een uitzonderlijk schrijverschap.’
[…]
‘Tijdens een bibliotheekbezoek dook ze in The waves van Virginia Woolf, een schrijfster gefascineerd door de golven, die haar gedachten zonder vormelijke barrières liet stromen. ‘The Waves liet mij zien wat er met schrijven mogelijk was’, zei Quin daar later over. En tijdens die jaren las ze ook andere beeldenstormers: Alain Robbe-Grillet, Samuel Beckett, William Burroughs en Fjodor Dostojevski. Uit al die invloeden distilleerde Quin haar eigen stijl. Die is lyrisch, ongrijpbaar, gefragmenteerd, zwellend en terugtrekkend als eb en vloed. Critici noemden haar experimenteel of postmodern. Maar dat doet geen recht aan de originaliteit en de leesbaarheid van Quin.’
– Alexandra De Vos in De Standaard der Letteren ★★★★